
Statement
De directe waarneming is sinds het eerste begin de bron van mijn werk. Alles is dan ook te herleiden tot een plek of object. De rijkdom van de zichtbare wereld is mijn permanente inspiratiebron.
Sla uw ogen op naar omhoog en kijk: wie heeft dat alles geschapen? Er is een hogere vorm van zien. We moeten leren om onze ogen op te heffen om te zien dat de wereld meer een vraag dan een antwoord is. De schoonheid en de kracht van de wereld zijn van geen enkele waarde bij hem vergeleken. De grootsheid van de natuur is alleen maar een begin. Voorbij de grootsheid is God. (Heschel, God zoekt de mens)
Werken naar de waarneming is niet inhoudsloos. Mijn werk gaat vaak over kleur en licht. Het licht openbaart de kleur en is dat ook, het geeft vorm aan de dingen om ons heen. Dit samenspel kan diepe emoties raken of oproepen in de realiteit en ook in de vertaling naar mijn werk. Steeds minder bekijk ik de natuurverschijnselen werkelijk fysiologisch.
Mijn werk is over het algemeen figuratief, maar zaken die afleiden laat ik graag weg. Vroeg werk is abstracter dan meer recent werk. Het experiment ga ik niet uit de weg en soms leidt dat tot ongemakkelijke of minder toegankelijke beelden. Foto’s die niet direct herkenbaar zijn, maar waar je wel ziet wat je moet zien, of kunt zien.
Het zien van de natuur raakt mij vaak. Geen werk van mensenhanden, maar van de Ene. Vaak kom ik niet verder dan verwondering over wat ik zie.
Hoewel ik van alles begrijp over bijvoorbeeld kleurenleer, is dat allemaal bedacht na de kleuren. Het Licht is ons geopenbaard en openbaart ons Zijn wereld.
De bijbelse mens ziet de natuur niet los, maar in relatie tot God. ‘In den beginne schiep God de hemel en de aarde’: deze weinige woorden vermelden de onzelfstandigheid en de volstrekte afhankelijkheid van alle werkelijkheid. Wat is dan de werkelijkheid? Voor de westerse mens is zij iets in zichzelf. Voor de bijbelse mens is ze iets concreets door God. Ernaar kijkend zien bijbelse ogen niet zozeer vorm, kleur, kracht en beweging als wel een daad van God. De wereld is een poort, geen muur. (Heschel, God zoekt de mens)